Restaurants, herbergen, cafés, tapperijtjes…slechts herinneringen
Ooit gingen wij met onze kinderen naar het Land van Ooit. Een themapark bij Heusden. Ooit. Het Land van Ooit sloot echter in 2007 zijn deuren. Van een failliete boedel kun je namelijk niet leven. Er zijn overeenkomsten met Wieringerwaard. Ook hier is sprake van ‘ooit’. Ooit waren hier winkels. Aan de Noord- en Zuid- Zijperweg, de winkelstraten van het Wieringerwaardse polderlandschap. En ooit, ja ooit, waren hier cafés en herbergen. Ooit. Waar de Mockin’ Birds speelden. En Shoreline. En werelduurrecords biljarten werden gebroken. Het is allemaal verleden tijd, ondanks het bloeiende verenigingsleven dat het dorp nog altijd kent.
Met weemoed kijken de Wieringerwaarders wel eens terug naar het nog niet eens zo verre verleden, toen je voor een biertje de cafés voor het uitzoeken had. Nou ja, ook weer niet overdrijven natuurlijk, maar we hadden het Wapen, de Herberg, Café de Vriendschap, de Vrijheid, café de Drie Molens, je weet wel van Keuris. En in Nieuwesluis had je de Rustende Jager en café De Toekomst, voorheen Zeezicht of gewoon café Nieuwesluis. Het Sluisje, dat in de plaats kwam van de afgebrande Rustende Jager. O ja, dan vergeten we bijna nog het café Nieuw Leven op De Kreil. En de Boogbrug, het pannekoekenrestaurant van Boumeester. Overigens, er viel daar meer te eten dan pannekoeken. Laten we dat niet vergeten. Een tournedos Rossini kon ook nog. Of een tournedos champignons en een Kip in ’t Pannetje. Die was nog betaalbaar, 14 gulden. Voor die tournedos betaalde je in de jaren zeventig ook al 22 of 24 gulden.
En dan was er ook het huisje aan de voorkant van de Boogbrug, het café van Marie Baken.
In het grote boek van historicus Jan Bremer, Wieringerwaard 1610-2010, lezen we over het café de Zwarte Bles aan de Zuid-Zijperweg tegenover het Polderhuis, dat in de jaren zestig in vlammen opging. En snackbar De Halte, van recentere datum. Nee nee, die stond niet in de fik, maar is wel verdwenen. Snackkar Rainbow, wie herinnert zich die naam nog? En als laatste de snackkar van Jan Patat, die elk weekend op de parkeerterrein bij het Zwembad de snackliefhebbers kon voorzien van patat, frikandellen en kroketten. Aan al die drank- en eetgelegenheden zijn namen verbonden van café-eigenaren en medewerkers. Keuris, Woudenberg, Bijpost, Bakker, Honing, Breed, Govers, Tokke, en al die anderen die de Wieringerwaarders zich nog weten te herinneren.
Wieringerwaard had een ‘bruisend café-leven’. De tijden zijn echter veranderd. Want dalende omzetten betekenden eenvoudigweg geen bestaansrecht meer voor de herbergen en de cafés. Niet alleen in Wieringerwaard, het was een ontwikkeling die in heel Nederland gaande was.
Een paar cijfers. In Nederland waren op 1 juli 2006 18.061 cafés gevestigd. Op 1 januari 2014 waren dat er volgens het CBS nog 10.485. In 2016 telde Nederland nog 6.677 cafés en bars, een vijfde minder dan in 2010. De samenleving veranderde. En ook Wieringerwaard ontkwam niet aan de veranderingen in onze maatschappij.
Tapperijen
We gaan nog verder terug in het verleden. Een berichtje in de Alkmaarsche Courant van 1882. Op pagina twee van de krant werd het volgende vermeld: Het aantal tapperijen in Wieringerwaard is door de invoering van de Drankenwet gedaald van twaalf naar acht. In Nederland mocht voor die tijd nagenoeg iedereen tappen, totdat in 1881 de “Wet tot reguleering van de handel in sterken drank en van de beteugeling van openbare dronkenschap” een tamelijk dure vergunning verplicht stelde.
In Wieringerwaard begon de geschiedenis van de cafés en herbergen al aan het begin van de zeventiende eeuw. De herberg in Nieuwesluis. Eén van de allereerste bouwsels van de polder en misschien wel de eerste. Het Polderhuis wordt altijd als eerste woning genoemd, bouwjaar 1612. De Herberg vaak als tweede of derde, maar misschien was de herberg echt wel de allereerste. Ed Pach, de huidige bewoner van het pand, dat ooit een onderkomen voor reizigers was maar nu een appartementenboerderij, weet zich te herinneren dat iemand ooit verteld had dat in één van de balken het jaartal 1611 stond. ,,Ik heb het zelf niet kunnen terugvinden,’’ zegt Pach. ,,Maar het zou zo maar kunnen.’’
Inderdaad. Het was ook de plek waar de aanvoer van goederen, paarden, arbeiders en werktuigen plaats vond via het water en onderdak bood aan arbeiders, handelaren of kooplieden. Juist op die plek was snel behoefte aan een onderkomen.
Herbergen bestonden uit een gelagkamer, waar gegeten en vooral gedronken werd. Bier. Heel licht bier, met een laag alcoholpercentage, de basisdrank van de polderbewoners. Water kon je maar beter niet drinken. Daarnaast was er een ruimte waar geslapen kon worden. Meestal geen aparte kamers maar een gemeenschappelijk vertrek.
Voorkamer
De naam ‘café’ kwam later pas. Eerst werden het (bier)tapperijen genoemd, totdat men vond dat het woord café, wat refereert aan de Franse koffiehuizen, sjieker klonk. In Wieringerwaard had je in de 19e eeuw het logement het Wapen van Wieringerwaard, gerund door een zekere Heyn én je had diverse tapperijen. Vaak of misschien zelfs wel uitsluitend een voorkamer van een woning waar de polderbewoners wat konden drinken. Piepkleine cafeetjes waar de vrouw het inkomen van de man kon aanvullen. Er waren twaalf van die tapperijtjes, zoals het krantenberichtje uit 1882 vermeldde. Totdat de drankenwet er kwam en dat maakte het lastig om het kleine tapperijtje nog winstgevend te houden.
De kleine cafétjes kregen het steeds moeilijker om het hoofd boven water te houden. De regels werden strenger, gemeente-vergunningen werden noodzakelijk en ook daar waren weer kosten aan verbonden. Als uitbater kon je het alleen nog volhouden als je meer bood dan alleen maar een bar, stamtafel en een biertje. De Herberg, Het Wapen en partycentrum De Boogbrug boden meer en hielden dan ook het langst vol. Feesten, kermissen, partijen en onderdak bieden voor verenigingen boden extra inkomsten. Maar zelfs dat bleek uiteindelijk niet meer voldoende. De samenleving veranderde. Het loon werd niet meer wekelijks contant uitbetaald, dus die centen werden ook niet meer direct uitgegeven aan de bar. En de jongeren togen op hun brommers en scooters naar Schagen naar de dancings.
Uiteindelijk is niets overgebleven. Ook geen friet bij Tante Corry Patat in de snackbar De Halte. Of kroketten bij snackkar De Rainbow. Zelfs geen patatje meer op het parkeerterrein bij het zwembad.
Herinneringen van Joop Boumeester
Wat blijven zijn de herinneringen. Zoals die van Joop Boumeester uit Nieuw-Zeeland. Zoon van de uitbater van De Boogbrug, Johannes Boumeester. Geboren in Amsterdam, opgegroeid in Abcoude, met zijn ouders verhuisd naar de Zuid-Zijperweg waar de Boumeesters in 1971 De Boogbrug hadden overgenomen. Joop Boumeester startte zijn loopbaan in de horeca in het restaurant van zijn ouders, De Boogbrug.
,,Mijn ouders hadden een oude boerderij gekocht die net verbouwd was tot een restaurant. Zij kochten de Boogbrug van Tom Charlowie (niet zeker hoe zijn naam is gespeld). Tom had de boerderij net verbouwd, de Boogbrug heeft twee nummers, 17 was een café en 18 de boerderij. Het land van de boerderij was verkocht aan Siem Wardenaar en zijn broer en zij liepen de koeien af en toe van hun boerderij Van de Noord-Zijperweg naar ons aan de Zuid-Zijperweg.
Tom had wel verbouwd maar er moest nog wel erg veel worden gedaan. Van een keuken tot toiletten en een woonhuis die gebouwd of gerenoveerd moesten worden. Ook het dak moest worden vervangen. Het eerste wat je zag als je de deur opende was het schilderij van Ard Schenk, Geschilderd door Siem Wardenaar natuurlijk. Ard was wereldkampioen en ik weet nog dat Ard en hat nationale schaatsteam op bezoek kwamen naar Wieringerwaard om te worden geëerd.’’
Wat hem bijbleef was de kermis:
,, Het grote evenement in een plaats als de Wieringerwaard was De Kermis. Dit was het moment om even los te gaan. De plaatselijke band ‘Mockin’ Birds’ en ‘Shoreline’ speelden in iedere kroeg. Crazy Eef maakten de kroegbezoekers gek met zijn fantastische drumacts. De kroegen en cafés in onze tijd waren vooral Het Wapen van Wieringerwaard, de Herberg en de Boogbrug. Voor ons was dat de enige week dat wij de plaatselijke bevolking zagen. De kermisweek en als er een trouwfeest was. Anders zagen wij vooral mensen van ‘buiten’. Wieringerwaard is voor mij een plek om nooit te vergeten.’’
Nee Joop. Zo is het. Net zo min de Wieringerwaarders het Wapen, de Herberg of de restaurants en cafés zullen vergeten. Nooit.
Bronnen
Joop Boumeester Nieuw-Zeeland
Wieringerwaard 1610-2010 J.T. Bremers
Ed Pach, Nieuwesluis
Nieuwesluis. Een tentoonstelling. Ed Pach
Schager Courant
Alkmaarsche Courant
Overheid, officiële bekendmakingen kst-25969-3 wijziging drank- en horecawet